We gaan even nadenken over de lengtemaat ‘meter’, of liever: anderhalve meter. Er zijn heden ten dage gek genoeg mensen die opeens niet meer weten hoe lang anderhalve meter is. Komt ze niet uit, vinden ze lastig, stellen ze ter discussie, brengt ze in verwarring. Er is niets nieuws onder de zon: afmetingen en afstanden zijn sinds mensenheugenis onderwerp van gesprek. Je bent lid van een historische vereniging, dus je weet dat vroeger alles beter was.
In het jaar 1511 schilderde Michelangelo Buonarroti op het plafond van de Sixtijnse kapel hoeveel anderhalve meter toen was: Een grote verdienste van Michelangelo is, dat hij afmetingen aanschouwelijk maakt.
Dat deed ook Jacob Köbel, toen hij in 1533 uit de doeken deed hoe je komt aan een voet als als lengtemaat. Dames zijn zo wijs zich er niet mee te bemoeien: zet op zondag na het uitgaan van de kerk zestien kerels op een rij, en laat ze hun beste beentje voorzetten. Deel de gevonden Meßrut (meetroede) ‘mit einem Cirkel’ (een passer) door zestien en je hebt een mooi gemiddelde voet, althans voor het desbetreffende dorp.
Iedere zichzelf respecterende grietenij had een eigen afstandsmaat, tijdrekening en munteenheid. Ook Culemborg had een eigen Roede die werd verdeeld in veertien Voeten – van 26,5 cm per stuk, al wisten de stadgenoten dat laatste toen nog niet. Ga hem aanschouwen in het Stadhuis, tegenover de Hema. Op een weinig respectvolle plaats boven de kapstok hangt de Culemborgse Roede, 3,71 meter lang. Over de Rijnlandse Roede, die er ook in is gekerfd, spreken we bij een andere gelegenheid. Hij dateert van 1763, niet van 1703 zoals het bijgeplaatste bordje beweert. Hoe ik dat weet? Nou het staat er gewoon op… wel goed kijken.
Ik maak een omweg via Frankrijk, maar probeer even bij de les te blijven. Zo omstreeks de Franse Revolutie vond men aldaar dat er een einde moest komen aan de wirwar van maten en gewichten. De Fransen ontwierpen een uniform decimaal stelsel – waarlijk een omwenteling. In alle buurlanden en overzeese koloniën die het revolutionaire en later Napoleontische Frankrijk veroverde, werd rond 1800 het metrieke stelsel ingevoerd. Tijdens de Restauratie werd dit overal weer ongedaan gemaakt en werden de oude lengtematen terug ingevoerd in een poging de Revolutie uit te wissen. In Nederland, België en Luxemburg vond de (tweede) metricatie plaats in 1820. Koning Willem I vond het belangrijker om eenheid te creëren in zijn nieuwe koninkrijk dan angstvallig elke associatie met de Franse Revolutie te vermijden. Heel verstandig: voeten, morgens en pinten werden vervangen door strekkende, vierkante en kubieke meters en daarvan afgeleide kleinere en grotere maten. De meter deed definitief zijn intrede, geleidelijk over de hele wereld. Alleen de ontwikkelingslanden Myanmar, Verenigde Staten en Liberia hebben anno 2020 de meter niet ingevoerd.
Wijzelf kennen de meter voornamelijk als volgt:
Het woord iconisch is aan slijtage onderhevig, maar dit voorwerp verdient die aanduiding. Met behulp dit attribuut legden onze wiskundeleraren ons onder meer de stelling van Pythagoras uit. Vele krijtjes zijn langs deze meter versleten, je krijgt nog kippenvel op je armen van het geluid. De lat is in ons collectieve geheugen gegrift, hij is misschien wel maatgevender dan de duimstok (what’s in a name?) die in onze gereedschapskist ligt te verstoffen.
De gevonden meter werd vastgelegd in een messing staaf. In 1799 deed men het over door van platina een “Mètre des Archives” te vervaardigen. Dat metaal spreekt tot de verbeelding, is corrosiebestendig, maar niet erg slijtvast. Later bleek het voorwerp ook nog eens 0,2 mm te kort te zijn als gevolg van meetfouten en doordat men onvoldoende rekening had gehouden met de afplatting van de aarde. Heel pragmatisch besloot men het stilletjes zo te laten.
Tot men in 1899 nog eens over het onderwerp vergaderde en een nieuwe staaf maakte van platina-iridium, een harde legering waarop de afstand tussen twee inkepingen dezelfde meter aangaf. Hij wordt bewaard in Sèvres. Geef toe: dàt heb je onthouden, meter + platina-iridium + Sèvres, al wist je eigenlijk niet precies waar Sèvres ligt (tussen Versailles en Parijs).
Daarna ging het bergafwaarts met de meter. Een tastbaar voorwerp is wel praktisch, maar niet voldoende wetenschappelijk verantwoord. In 1960 werd de definitie in het kader van de vooruitgang aangescherpt tot een stuk proza dat de lengte gelijk maakte aan 1650763,73 golflengten in vacuüm van de straling overeenkomend met de ongestoorde overgang tussen de toestanden 2p10 en 5d5 van het atoom krypton-86. Geen wonder dat sommigen niet weten wat anderhalve meter is. Ik wil aannemen dat het véél exacter is dan een staaf platina, maar beeld heb ik er niet bij. De meter is niet meer wat hij geweest is.
Nog was het niet genoeg: in 1983 werd de meter gekoppeld aan lichtmeting, die met atoomklokken erg nauwkeurig kon worden gedaan. De meter is nu de afstand, afgelegd in een vacuüm door het licht in een tijd van 1/299.792.458e deel van een seconde. Dat krijg je ervan: eerst bedenk je hoe lang een meter is en pas daarna bedenk je er een wetenschappelijk verantwoorde formule bij, die bepaald geen mooie afgeronde getallen oplevert. Alweer preciezer, maar je hebt een behoorlijk toegerust natuurkundig lab nodig om te tonen wat een meter is. Ik kan dus ook geen plaatje laten zien, de meter is in abstractie opgelost. In rook opgegaan, met de muziek mee. Dan was die halve meridiaan toch instructiever.
In onze eigen omgeving zijn grotere afstanden in meters uitgedrukt ook nog wel te overzien, zoals de afstand naar Beusichem, uitgedrukt in een uur gaans ofwel 6000 meter, al moet je dan wel flink doorstappen. Gelukkig staat halverwege de halfuurs-paal, oorspronkelijk de markering van de grens tussen de graafschappen Culemborg en Buren. Althans een in 2001 geplaatste replica, want het ding is ontvreemd, achterovergedrukt, verdonkeremaand, de meter achterna. De foto hieronder is in maart 1966 gemaakt door A.J. van der Wal, fotograaf bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Hij toont de ‘originele’ paal.
Het volgende is niet aan Voet-leden besteed, want dat zijn weldenkende mensen. Nu kom ik eindelijk aan de clou van dit artikel: hoe lang is anderhalve meter?
Wel, anderhalve meter is één Culemborgse Roede gedeeld door twéé eenenzeventig-honderdvijftigste, ongeacht luchtdruk, temperatuur of vochtigheidsgraad. Duidelijker kan ik het niet zeggen. Ga maar kijken in het stadhuis. Wie nu nog tegenstribbelt adviseer ik ter boetedoening een voetreis, bij de halfuurs-paal rechtsaf, via Parijs naar de Sixtijnse kapel: dat mag weer.
Hou afstand en blijf gezond,
Kees Molders
Voor dit artikel heb ik gebruik gemaakt van jeugdervaringen, Wikipedia en eigen waarnemingen.
Hoofdfoto: De schepping van Adam, Michaelangelo, Wikimedia Commons, public domain