Verslag Steenfabriekenlezing
14 09 2021
Na de pauze van de ALV, waarin ook de ‘weggeefboeken’ een andere eigenaar vonden, werd de presentatie van de Stichting KleiGoed Maas&Waal door Adrie van Ringelenstein en Leo Adams.
Oorsprong van de Baksteen
Al 4.000 jaar voor Christus waren er bakstenen, bijvoorbeeld in de aquaducten in Italië en de Chinese Muur: enorme bouwwerken met heel veel gebakken stenen.
In Nederland kwamen de Romeinen en die bakten “tegelformaat” bakstenen en dakpannen, bijvoorbeeld in de De Holdeurn in Berg en Dal. Nadat de Romeinen weg waren, duurde het 800 jaar voordat de Nederlanders zelf bakstenen gingen bakken. Aanvankelijk voor kerken en kloosters in Groningen en Friesland (“kloostermoppen” en “Monnik en Non dakpannen”). Wel werd er toen ook al fraai metselwerk gemaakt, met name omdat er bijvoorbeeld ronde stenen werden gemaakt. Ook in de landen om ons heen werden bakstenen gemaakt.
Baksteen in Nederland en in Gelderland
Op verschillende plaatsen in Nederland werden stenen gebakken van verschillend grootte. Er zijn verschillende formaten: kloostermoppen, Hilversumsformaat, verchtformaat, Rijnformaat en Waalformaat (21 x 10 x 5 /5,5 cm.).
Diverse kleisoorten, zoals zeeklei, rivierklei en löss, werden gebruikt voor de bakstenen. Het moest vette klei zijn. De klei is niet snel op: na een overstroming komt er steeds weer een laagje klei op. Door de eeuwen heen wordt dat een dikke laag. Het afgraven van de klei gebeurt bij de zee of de rivier. De zee- of rivierklei wordt soms wel tot 4 meter afgegraven. De rivierklei was beter hanteerbaar wat maakte dat in Gelderland veel baksteenfabrieken kwamen. In ringovens, veld(brand)ovens of vlamovens (ringovens met meer kamers, die harde stenen maakten voor straatstenen) kwamen er. De veldoverns werden soms ook maar één keer gebruikt. Ringovens blijven veel langer bestaan.
In een Woningwet (1901) werd bepaald dat baksteen van een steensmuur 20-21 centimeter moest zijn. Het Waalformaat had die maat en die werden in Gelderland gemaakt, waaronder in Culemborg. Bijvoorbeeld op de Steenfabriek Roodvoet Rijswijk (van 1882) die in elke steen een voetje maakte. De Steenfabriek Vogelensangh in Deest is de nog enig overgebleven nog werkende ringoven (van 1919) die binnendijks lag (wat uniek was).
Baksteen is het meest beeldbepalende bouwmateriaal van Nederland: zo’n 107 miljard bakstenen zijn gebakken sinds 1900.
Baksteen productie rond 1900
De spreker is opgegroeid op de baksteenoven Boschoven. De steenovens en het volk stonden aan de rand van de stad maar ook aan de rand van de maatschappij: hele gezinnen van jong tot oud werkten er. Bij de ovens werkten de eigenaar (kwam af en toe eens kijken), de baas (“directeur’) en de werknemers (die met paarden het klei transporteerden, moddermakers, ballenmakers, handvormers, uitkruiers en de kolenstokers die kooltjes brengt bij de stenen die door de trek met de schoorsteen voor het vuur zorgen). Stenen werden gedroogd en opgesneden, wat vooral door kinderen werd gedaan. Kinderen (tot twintig jaar na “Kinderwetje van van Houten”) en vrouwen werkten hard mee (en anders kreeg de man geen werk). Stakingen waren er veel maar hadden weinig gevolg: je werd ontslagen en de directeuren hadden zo weer nieuwe werknemers.
Later kwamen er kiepkarren waarmee het klei werd getransporteerd en machinale vormpersen. De Strengpers methode is ook nog gebruikt: die leverden een strakke, rechthoekige steen die uit “gehakt” wordt gevormd. Van de 900 bakfabrieken zijn er nu nog iets van 30 over. Omdat het produtieproces nu veel sneller gaat maar ook omdat de bakstenen alleen nog voor de buitenkant van huizen worden gebruikt.
Het transport ging vooral over het water: de klei lag er en dus ook de transportmogellijkheden over het water.
In de periode 1970-1977 zijn er 87 fabrieken gesaneerd, deze eerste met vergoedingen maar later niet meer en was er een koude sanering. Nieuwe natuur ontstond dankzij de kleiwinning, zoals langs de Waal en in de Oostervaardersplassen.
Nawoord en aankondiging van de fietstocht langs baksteenfabrieken en de wandeling door Druten.
Leo Adams vertelt nog over de Stichting KleiGoed Maas en Waal in Druten. Hij woont in een van de arbeidershuisjes van de Dericks&Geldens fabriek (1878 -1978). De fabriek is opgericht toen de kerk gebouwd werd: daarvoor werd de steenfabriek binnendijks gebouwd. Het hoofdgebouw is door Pierre Cuypers ontwikkeld en met Drutense stenen gebouwd. Cuypers noemde deze fabriek “zijn” werkplaats. De fabriek had hele goede mallenmakers waarmee allerlei soorten stenen werden gemaakt. Ook de gemeentearchitect Joseph Spits (die leerling van Cuypers was) maakte fraaie bouwwerken aan de Kattenburg in Druten rond 1900 met de D&G-stenen (en voor de eigenaren van de fabriek). Er is nog één steenfabriek in Druten over (van de 13). Er zijn Monumentenwandelingen door het dorp van Druten, verzorgd door de Stichting.
Voet heeft op zaterdag 18 september een fietstocht langs steenfabrieken in de buurt georganiseerd. 12 oktober werd de mogelijkheid geboden om mee te lopen met een wandeling door Druten.
Als afsluiting zien we een filmpje van de Vogelensang fabriek die nog in werking is en vele formaten en vormen stenen levert. En daarmee werd weer een leerzame avond afgerond. Bakstenen zijn nu nooit meer hetzelfde….
Suzanne Beek