Skip to content Skip to sidebar Skip to footer

Hoe Nederland zichzelf (met allerlei ministaatjes zoals Culemborg) bijeen heeft geraapt

Martin Berendse heeft jarenlang samengewerkt met Paul Brood bij het Nationaal Archief. Hij vertelt hun versie van ‘het verhaal van Nederland’ op zaterdagmiddag 21 januari 2023 met veel plezier. Dat verhaal is minder groots en meeslepend dan we vroeger op school hebben geleerd, maar zeker niet minder boeiend.

Holland of Nederland?
Het valt ons, als geboren Betuwenaar (Martin) en bekeerde Groninger (Paul), al heel lang op dat ons geschiedenisverhaal vooral het verhaal van Holland is en dat het perspectief van het noorden, het oosten en het zuiden heel vaak wordt vergeten. Een aardig voorbeeld daarvan is dat wat in onze geschiedenisboekjes vaak de ‘bevrijding van Den Bosch’ (1629) wordt genoemd, in Brabant toch vooral wordt ervaren als de ‘verovering en bezetting’ van Den Bosch. Een bezetting die overigens nog bijna twee eeuwen duurde en van Brabant (en van Zeeuws-Vlaanderen en grote delen van Limburg) een soort kolonie maakte. In de Achterhoek en Twente is het perspectief op onze ‘Vaderlandse’ geschiedenis min of meer vergelijkbaar. Toen stadhouder Frederik Hendrik daar de Spaanse legers wist te verjagen, bleef het land berooid achter en werd van het ene op het andere moment de eigen (Katholieke) godsdienst van de bevolking verboden. Vind je het gek dat velen daar de inval van de bisschop van Munster in 1672 als een soort bevrijding zagen. Niet heel Nederland beleefde dus 350 jaar geleden een ‘rampjaar’.

Bedrijfsongeval
Een ander misverstand over de totstandkoming van Nederland is, dat alles voort kwam uit een goed doordacht masterplan van de ‘vrijheids- en vredelievende’ Nederlanders om zich te verlossen van de ‘meedogenloze’ Spanjaarden. Bij het begin van de zogenaamde Tachtigjarige Oorlog had niemand echter het idee dat De Nederlanden (de huidige Benelux en Noord-Frankrijk) van elkaar zouden worden gescheiden. Je zou het ontstaan van Nederland dus eigenlijk een soort bedrijfsongeval kunnen noemen. De scheiding van de Nederlanden, heeft heel veel weg van die van het voormalige Oost- en West-Duitsland en het uiteenvallen van het  Joegoslavië. De geschiedenissen van Noord-Brabant en Noord-Ierland vertonen verbluffende overeenkomsten. En wat te denken van Vlaanderen, dat inmiddels is opgesplitst in Frans-, Zeeuws- en Belgisch-Vlaanderen? In de 15e en 16e eeuw betekenden de woorden “België” en “Nederland” precies hetzelfde. In die periode liep er geen denkbeeldige scheidslijn tussen noord en zuid, maar tussen oost en west. Vlaanderen en Holland hadden veel meer met elkaar te maken dan bijv. Gelderland en Holland. En het kleine graafschap Culemborg lag precies op de grens tussen die Hollandse en Gelderse invloedssfeer.

Grensland
De grote Europese mogendheden hebben er vaak alles aan gedaan om de huidige Benelux onder de voet te lopen of gedeeltelijk te annexeren. Net als Oekraïne was het Nederlandse gebied een ‘grensland’ waar door de omliggende landen steeds begerig naar werd gekeken. Dat plaatsen als Groningen, Zevenaar, Nijmegen, Venlo, Weert, Breda en Hulst tegenwoordig in Nederland liggen, was in het verleden lang niet altijd een uitgemaakte zaak. Het verhaal over ons ‘bijeen geraapte’ Nederland laat precies zien welk stukje land wanneer aan Nederland is toegevoegd en wat de achtergrond is van de merkwaardige grenzen tussen Nederland, België en Duitsland.

Minilandjes en vrijsteden
Dat min of meer toevallig ‘bijeengeraapte’ Nederland heeft niet alleen opmerkelijke buitengrenzen, maar had in de voorgaande eeuwen ook heel veel bijzondere binnengrenzen. Eén van de meest in het oog springende daarvan bestaat nog steeds: de huidige grens tussen Baarle-Nassau en Baarle-Hertog, die teruggaat tot de laatmiddeleeuwse verhoudingen tussen de hertogen van Brabant en de graven van Nassau, die eerst de baronie van Breda en later het prinsdom Oranje wisten te verwerven. Door zijn huwelijk met gravin Anna van Egmond werd Willem van Oranje ook graaf van Buren en Leerdam en heer van IJsselstein. Allemaal minilandjes binnen de toenmalige Nederlandse grenzen. Ook de onafhankelijkheid van het kleine graafschap Culemborg zorgde in de oude Republiek voor een bijzondere binnengrens, waardoor Culemborg -evenals Vianen- haar status als ‘vrijstad’ wist te behouden. Het voortbestaan van al die vrijstaatjes en -steden in de 17e en 18e eeuw laat zien dat in de jonge Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden allerlei middeleeuwse feodale verhoudingen in tact bleven. De sporen daarvan tref je aan op oude schoolkaarten van de toenmalige republiek. Op de schoolkaart uit 1956 van Oirschot en Eibergen zien we niet alleen Culemborg, Vianen en Buren als ‘witte vlekken’, maar ook o.a. Ameland, Bokhoven, Wehl, Zevenaar, Ravenstein, Megen, Gemert en Boxmeer. De op de kaart getekende versnippering in Opper-Gelre en de landen van Overmaze (“Staats-Limburg”) laat al zien dat daar al helemaal geen bestuurlijke eenheid tot stand was gekomen.

Rijksonmiddellijkheid
Het voortbestaan van al die ministaatjes in en rond de toenmalige republiek in de 17e en 18e eeuw had vooral te maken met het (gedeeltelijk) in stand blijven van de feodale banden tussen het oude Heilige Rooms-Duitse Rijk en de kleinere vorstendommetjes, graafschapjes en “hoge” heerlijkheidjes op het huidige Nederlandse grondgebied. Die Duitse ‘Kleinstaaterei’ bleef op nogal wat plekken in stand tot het eind van de 18e eeuw, net voordat het Heilige Rooms-Duitse Rijk formeel in 1806 werd opgeheven. In de relaties tussen de Rooms-Duitse keizer en de Nederlandse ‘Kleinstaaten’ speelt het oude feodale begrip ‘rijksonmiddellijkheid’ een sleutelrol. Het graafschap Culemborg, maar bijvoorbeeld ook het Land van Ravenstein, de graafschappen Megen en Horn (Weert, Wessem e.o.), het abdijvorstendom Thorn en het zonneleen Gronsveld hadden directe (‘onmiddellijke’) banden met de Rooms-Duitse keizer die relatief lang stand hielden. Andere ministaatjes, zoals het Markizaat van Bergen op Zoom, de bannerij van Bergh en de heerlijkheden Bronkhorst en Borculo raakten hun Rijksonmiddellijkheid al eerder (grotendeels) kwijt, maar bleven “hoge heerlijkheden” binnen één van de oude gewesten en hadden dus een eigen rechtsgebied. Dat zorgde ervoor dat de rechtspraak in de republiek nogal onoverzichtelijk geregeld was. Hier en daar een vrijstad was dus in die tijd geen overbodige luxe.

Stadsrecht
Een ander element van de bijzondere status van de vrijsteden bestond natuurlijk uit het oude ‘stadsrecht’. Nog niet zo heel lang geleden is uitgezocht dat voor het begin van de Franse tijd in 1795 in Nederland 159 steden ‘echte’ stadsrechten hebben gekregen. Culemborg was één van die steden. Het Stadsrecht dateert van 1318 en werd gegeven door Johan van Bosinchem, heer van Culemborg. Stadsrechten zijn ‘privileges’ die steden van hun landsheren kregen. Voorbeelden van dergelijke privileges zijn het zelf benoemen van een bestuur, het houden van een markt, het inrichten van een eigen rechterlijke organisatie of het maken van eigen wetten. Van dat recht hebben de Culemborgers uitbundig gebruik gemaakt, onder andere door een recht op asiel in hun wetgeving op te nemen.

Culemborg mag dan trots zijn op zijn historische status als ‘vrijstaat’ en ‘vrijstad’, volstrekt uniek was die status in de oude Republiek der Verenigde Nederland niet. Je zou Culemborg eerder een mooi voorbeeld kunnen noemen van de bijzondere staatsrechtelijke wirwar die de oude Nederlandse republiek ruim twee eeuwen in stand wist te houden. Het huidige Nederland is bijzonder samenstel van autonome gewesten en ministaatjes, waar het oude graafschap Culemborg er een van is.

Martin en Paul hebben hun onderzoeksresultaten vastgelegd in een aantal atlassen zoals:

  • Historische Atlas NL, hoe Nederland zichzelf bijeen heeft geraapt
  • Historische Streekatlas NL, de ware schaal van Nederland
  • Historische Stadsatlas NL, Nederland stedenland en
  • Historische Wateratlas NL, de drijvende kracht van Nederland