Verslag lezing ‘Culemborg en het verhaal van Gelderland’ 25 februari 2025

Dolly Verhoeven verhaalt op deze winteravond over het verhaal van Gelderland. Het kleine stadje Culemborg aan de rand van deze provincie staat daarbinnen vanavond centraal. Dolly was tien jaar bijzonder hoogleraar Gelderse geschiedenis aan de Radboud Universiteit en is nu met emiraat. Daarnaast is ze jarenlang betrokken geweest bij Erfgoed Gelderland. Ruim twee jaar geleden sloot ze als hoofdredacteur – samen met een groot team van auteurs, fotografen en tekenaars, redactieleden en vormgevers – de vierdelige geschiedenis van Gelderland af met 5,1 kilo boek. De sturing van dit team zat erin dat één kernvraag werd gesteld: “Welke ontwikkelingen waren in de loop van de geschiedenis kenmerkend of specifiek voor het gebied dat nu Gelderland is (of voor delen daarvan)?” Deze hoofdvraag werd uitgesplitst in 10 doorvragen, die vanavond niet een voor een worden langsgelopen maar waarvan aspecten zeker herkenbaar zullen zijn. De lezing is chronologisch geordend, net als de vier boeken; deze zullen stuk voor stuk aan bod komen.
1 Gelderland voor het Gelderland werd
In de voorlaatste ijstijd (meer dan 100.000 jaar geleden) werd een enorme ijsmassa vooruit gestuwd vanuit Scandinavië naar wat nu Nederland is. 40.000 jaar geleden breken door die massa de rivieren richting de Noordzee. Dat is de kern van het Gelderse landschap. De Gelderse Poort ontstaat. De rivieren meanderen alle kanten op en veranderen steeds van plek. De IJssel, Linge en Waal waren steeds ergens anders. Ze spelen een hoofdrol in de geschiedenis. Mensen leven op de oeverwallen: van de prehistorie zijn er archeologische vondsten (bronstijd ca. 3000 tot 800 voor Christus). Zo zijn er bijvoorbeeld heel veel grafheuvels gevonden (zelfs recent nog door en met vrijwilligers), vooral op de Veluwe. Doden werden begraven maar waarschijnlijk waren daaraan ook rituelen verbonden; de grafheuvels hebben heel lang een rituele functie gehad. Hoe dat precies zat, weten we helaas niet zo. Vaak bestonden de nederzettingen uit een boerderij (langgerekt gebouw) met wat bijgebouwen, een put en een grafheuvel.
Rond 19 voor Christus begint in onze streek de Romeinse tijd. De rivier de Rijn was de grens van het Nederlandse deel van het Romeinse Rijk (Limes): de zuidelijke helft van Nederland maakte deel uit van de provincie Neder-Germanië. Nieuwe producten zoals groenten, wijn en olijfolie kwamen hier naar toe. Maar ook een andere manier van pottenbakken, de Latijnse taal en een ander landbouwsysteem. De Bataven worden in dienst van het Romeinse leger genomen en als ze terugkomen hebben ze andere gewoonten gekregen. Onder de Rijn zorgden de bouw van forten en de aanleg van wegen, kanalen en havens voor verbeterde infrastructuur en handel. Het rivierengebied was daardoor verbonden met de rest van de Romeinse wereld (inclusief Noord Afrika). In het rivierengebied was heel veel bewoning: ongeveer 50.000 inwoners; op Veluwe leefden bijvoorbeeld veel minder mensen. Bij Tiel Passewaaij zijn opgravingen gedaan met een nederzetting; maar ook een enorme villa bij Wijchen met grafheuvel. Rond 400 na Christus werd de macht van de Romeinen verzwakt door burgeroorlogen. Het bestuur stort in en er komen invallen van de Germaanse stammen en van de Franken. Romeinse forten werden platgebrand en de regio leeggeplunderd; zo worden bouwmaterialen gebruikt en verdwijnen de villa’s.
In de vroege (donkere) middeleeuwen (ca. 500-1000) nemen de Franken de macht over van de Romeinen en worden dominant. Een enorm rijk is rond 800 ontstaan. Karel de Grote verovert een groot gebied, dat oorlog kreeg met de Saksen wat leidde tot dwangbekeringen, massa-executies en volksdeportaties. Er werd veel handel gedreven en bijvoorbeeld Wijk Bij Duurstede had een hele handelszone om zich heen. Rond 900 verplaatste de handel meer richting Tiel omdat de Rijn verzandt en de Vikingen komen; zo wordt Tiel belangrijker.
Vragen:
In Polen was op de kaarten een klein Romeins gebied te zien. Hoe zit dat? Daar kwam de barnsteen waarschijnlijk vandaan voor het Romeinse Rijk. Dat werd niet door Duitsland vervoerd. Wel is er een hoop handel bedreven vanuit het Saksisch gebied via het Kattegat en de Noordzee.
Hoe zit het met de Friezen? Dat is een verhaal op zich. De Fries-Frankische oorlogen was een reeks conflicten tussen het Friese koninkrijk en het Frankische Rijk in de 7e en 8e eeuw, die met name gericht waren op controle van de Nederlandse Rijndelta.
Gelderland als zelfstandig graafschap en hertogdom
Gelderland begint met het verhaal van de draak. Lupold en Wichard, zonen van Otto, heer van Pont, hoorden van een draak die leefde onder een oude mispelboom. Deze teisterde zijn omgeving. De zonen besloten het beest te doden. Zij troffen hem inderdaad onder de oude mispelboom en doodden hem. Terwijl de draak doodgaat, rochelt hij “Gelre, Gelre”. Aldus een kroniek uit de 14e eeuw. De broers klopt wel maar de rest niet. De broers komen uit Vlaanderen en hebben toestemming om zich te vestigen; ze zijn voorouders van de graven van Gelre en Kleef. Vanuit het slot Gelre breiden ze hun gebied uit (tussen 1023 en 1033). Er zijn dan nog geen echte grenzen maar wel invloedzones. Er ontstaan conflicten tussen de bisschop van Utrecht en de graven van Gelre. Deze graven smeden het gebied tot een geheel door oorlogen en huwen; grenzen zijn nog wel flexibel. Het gebied breidt zich uit. In 1229 zijn Culemborg en Buren nog geen onderdeel van Gelre maar honderd jaar later wel.
De koning of keizer van Duitsland heeft in die jaren een belangrijke rol. De keizer verhief de streek tot hertogdom: Hertog Reinoud en echtgenote Eleonora van Engeland. Deze hertog overlijdt snel en de zoons krijgen een opvolgingsstrijd. De oudste Reinoud III wordt eerst belegerd en opgesloten in de toren van Nijenbeek (waar hij zo dik werd dat hij zijn cel niet meer uit kon). Eduard, de tweede zoon, sneuvelt en dan wordt zijn broer toch weer hertog. Hij trouwt met Maria van Gelre maar het stel blijft kinderloos. Reinoud sterft snel. De twee halfzussen zetten de strijd nog een poos door. Er was ook een burgeroorlog gaande in die tijd. Uiteindelijk gewonnen door Willem I van Gulik. Ook was dit de tijd van de gebroeders Van Limburg, kunstenaars uit Nijmegen, en de culturele bloeitijd van Gelre.
Rond 1400 waren steden en ridders verbonden. Stichten van steden: eerst werd Zutphen gesticht en later kregen ook andere steden stadsrecht, marktrecht, het recht om munt te slaan en rechtspraak. Dat was gunstig want deze rechten bevorderden economie en handel. Veel verliep langs rivieren. Er vormen zich vier hoofdsteden: Zutphen, Nijmegen, Roermond en Arnhem. Daarnaast zijn er ook 500 ridders in Gelderland, wat relatief veel was. De ridders geven advies en militaire steun. In 1418 sluiten de ridders en steden een verbond, waarin zij duidelijke afspraken maken om in het vervolg gestructureerd gemeenschappelijk zullen optreden, zelf zullen beslissen wie zij als landsheer erkennen en hun rechten en privilegiën te verdedigen. De landdagen worden geboren: wanneer een van de partijen daartoe aanleiding ziet, komt men bij elkaar.
Ook Culemborg is in die tijd gesticht door de heer van Beusichem. Deze heren hebben een bijzondere status; soms zijn ze leenman van de hertog van Gelre, maar dit is niet echt duidelijk. Culemborg heeft een beetje een autonome positie ten opzichte van Gelre. De heer van Culemborg sluit 100 jaar later bij het verbond aan; er wordt een extra zegel aan de verbondsbrief verbonden.
In het laatste kwart van de 15e eeuw komt Gelre meer onder invloed van de Bourgondiërs. Maarten van Rossum, in dienst van de hertog Karel van Gelre, verzette zich tegen de centralistische politiek van de Habsburgse keizer Karel V. Hij had een beruchte reputatie: hij plunderde en brandde dorpen en steden plat. Uiteindelijk moeten ze zich in 1543 overleveren aan keizer Karel V. De vrouwe Elisabeth van Culemborg had een nauwe band met het Bourgondische hof, waar ze opgroeide. Met haar man hebben ze een relatie met deze Karel en vochten dus niet mee met Gelre. In 1555 verhief keizer Karel V Culemborg tot graafschap.
Gelderland als Nederlands gewest
In 1482, bij het einde van de Bourgondische tijd, werden de ‘Habsburgse Nederlanden’, geregeerd door vorsten uit het huis Habsburg. Gelre werd, na de Gelderse Oorlogen, in 1543 als laatste gebied toegevoegd aan het Habsburgse grondgebied dat centraal bestuurd werd uit Brussel. Opstand breekt uit tegen de centralisatie en godsdienstonderdrukking. Floris I van Pallandt wordt in 1555 door Karel V tot graaf van Culemborg gehuldigd. Hij is dan rooms katholiek, zoals zijn tante Elisabeth van Culemborg (die hem voornamelijk opvoedde). Maar na zijn huwelijk keerde hij zich naar het protestantisme en af van Karel V. Floris steunde Jan VI van Nassau-Dillenburg, die stadhouder van het hertogdom Gelre werd. In deze periode was ook het begin van Tachtigjarige oorlog.
Door de opstand wordt Gelderland onderdeel van de Republiek der Nederlanden. De volgende veranderingen zijn te zien:
- Overkwartier, het kwartier bij Roermond, blijft in handen van de Spaanse controle en de andere drie kwartieren (Arnhem, Nijmegen, Zutphen) vormen samen de huidige vorm van Gelderland.
- Gelderland wordt een zelfstandig gewest (geen koning of vorst) en bestuurt zichzelf; elk kwartier heeft een eigen staatvergadering en er is een Gelderse landdag. Culemborg is een zelfstandig graafschap en valt eerst niet onder het kwartier van Nijmegen; in 1720 wordt Culemborg verkocht aan de Staten van het kwartier van Nijmegen. Maar 28 jaar later wordt het geschonken aan stadhouder Willem IV. De oranjes voeren nog steeds de titel ‘graaf/gravin van Culemborg’.
- Het wordt een protestants gebied. In het begin gaat dit traag en langzaam (omscholen voorgangers, katholieke verschijnselen in kerken weghalen). In Culemborg werd wél snel gezuiverd door Floris van Pallandt, die de kapel van het Sint-Pietersgasthuis in 1566 overdroeg aan de calvinisten (eerste protestantse kerkgebouw in Nederland). Soms blijven de heren ook katholiek, die mensen de mis laten bijwonen in schuilkelders (Cannenburg bijvoorbeeld in Vaassen). Ook bij de grenzen houdt katholicisme lang stand bijvoorbeeld bij Groenlo. In Culemborg, als vrije heerlijkheid, blijft de helft katholiek en de helft protestants.
- Buffer voor het economische hart van Nederland. Je ziet overal vestingen en versterkingen om de vijand te weerstaan. Gelderland wordt een bufferzone. Maar het lukt niet altijd de vijand buiten te houden. Bijvoorbeeld in het Rampjaar 1672: Engeland, Frankrijk en de bisschoppen uit Münster en Keulen steken de rivieren over. In de steden liggen te weinig soldaten en de stadhouder Willem III is zeer ontstemd. De stadhouders Willem III, IV en V, zetten eigen getrouwen op sleutelposities en zijn als adel rijk en machtig. Dat levert onrust en protest op, bijvoorbeeld opstand in Nijmegen (Plooierijen). Aan einde van 18e eeuw komt er een democratiseringsbeweging en komt er verzet.
Gelderland in het Koninkrijk der Nederlanden
Het vierde deel van het Verhaal van Gelderland beslaat de periode van 1795 tot 2020 en toont op de omslag de (eerste) Culemborgse brug over de Lek. Dit deel start met de Fransche troepen. De Fransen werden in hun veroveringstocht bijgestaan door eerder uit de Nederlanden gevluchte patriotten, die na mislukte revoluties waren verdreven naar Frankrijk. Nu kwamen deze patriotten met Franse steun als “Bataven” hun landen ‘bevrijden’. De Zuidelijke Nederlanden werden bij de Franse Republiek ingelijfd. In de Noord-Nederlandse geschiedschrijving staat de tweede helft van deze veldtocht ook wel bekend als de Bataafse Revolutie, een fluwelen revolutie waarin een nieuw staatsbestel werd gevormd: de oude Oranje stadhouderlijke Republiek werd vervangen door de pro-Franse revolutionaire Bataafse Republiek. Een deel van de veldtocht liep via Nijmegen; een ander deel via Culemborg naar Amsterdam. Maar alle rivieren waren bevroren en legers trokken er gemakkelijk over. De bestuurlijke organisatie gaat over de kop: regeringswisselingen, Napoleon als keizer: alle veranderingen hebben invloed op het gebied. Zo worden de hiërarchische lijnen doorgebroken; de indeling van de gewesten op de kop gegooid en kwamen er departementen. Culemborg verdwijnt als eigen gebied en gaat op in het grotere geheel.
In maart 1815 maakt Nederland zich los uit het rijk van de Franse keizer Napoleon en vormt zich met Willem I het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Hij ging regeren via Koninklijk Besluiten de grondwet werd gewijzigd. Er komen provincies met edelen als bestuurders; de Eerste Kamer bestond uit leden die door de koning werden benoemd (‘Menagerie du Roi’). Gelderland is een van de provincies met als hoofdstad Arnhem (heeft een Hof en Rekenkamer). De Kleefse enclaves worden bij Nederland gevoegd.
Gelderland wordt steeds beter ontsloten: tramlijnen, kanalen en spoorlijnen worden aangelegd. In 1868 werd de eerste spoorbrug in Kuilenburg aangelegd, de toen grootste overspanning van de wereld met 154 meter. Gesterkt door dit succes werden er meer bruggen aangelegd. De toekomst lag bij het wegverkeer en niet bij de tram. Na WOII werden meer gebieden verder ontsloten door het stelsel van snelwegen. Zo is de A15 de oost-westverbinding door het midden van het land; van de havens in Rotterdam naar Arnhem en Nijmegen. De mobiliteit neemt toe.
Was vanouds het rivierengebied het dichtstbevolkte gebied van Gelderland (vruchtbaar en vele handelswegen via het water), door de komst van de auto verandert dat. Het rivierengebied is moeilijker toegankelijk: het verkeer moet over de dijken. De Veluwe groeit meer. Wanneer er bruggen komen, dan neemt de groei in het rivierengebied weer toe. De laatste jaar groeit het westelijk rivierengebied weer veel, als overloopgebied voor de randstad.
Afrondend
Van de 10 vragen die na de hoofdvraag zijn gesteld, is er in deze lezing een aantal behandeld: het belang van de ligging en het landschap; de rol van de rivieren; de plek van Culemborg aan de grens van Gelderland; de transportroutes. Er is behandeld dat van de Romeinen tot Karel de Grote, de handelsrelaties bijdroegen aan het belang van het rivierengebied. Ook kwam aan bod dat de regionale verschillen heel groot zijn. Daarin heeft Culemborg steeds een eigen positie.
Vragen:
In de tijd van Maarten van Rossum tegen de Bourgondiërs werden de Geldersen door anderen gezien als bruten. Maarten belegerde plaatsen. Het leek een beetje op hoe het bij Floris ging, de tv-serie. Zelf vonden de Gelderlanders zich wel stoer.
Culemborg heeft als bufferzone niet veel bijdragen maar wel veel klappen opgevangen.
Holland blijft het meest machtig op dit moment. Gelderse trots is er weinig. Wel is er een Calimero gevoel. Je zou best trots mogen zijn op Gelderland!
Tot slot
Bent uw nieuwsgierig geworden naar het Verhaal van Gelderland? Bij Tomey zijn de vier delen verkrijgbaar. En voor wie dit (letterlijk) te zwaar vindt, is ook Dolly Verhoevens nieuwste boek Typisch Gelders? Het verhaal van Gelderland in 25 vragen – en antwoorden daar te vinden.
Bronvermelding afbeeldingen:
- Afbeelding Romeinse kaart. Afbeelding: Marjolein Haars (BCL Archaeological Support), collectie Erfgoed Gelderland (Verhaal van Gelderland boek 1, pagina 176), CC-BY-NC
- Afbeelding brief Zutphen. Afbeelding: Erfgoedcentrum Zutphen
- Afbeelding kaart: Religieuze gezindten. Afbeelding: Marjolein Haars (BCL Archaeological Support), collectie Erfgoed Gelderland (Verhaal van Gelderland boek 4, pagina 24), CC-BY-NC
- Afbeelding kaart: Gelderland rond 1900. Afbeelding: Marjolein Haars (BCL Archaeological Support), collectie Erfgoed Gelderland (Verhaal van Gelderland boek 4, pagina 196), CC-BY-NC
- Afbeelding spoorbrug: dat is die op de voorzijde, deze is afkomstig van het spoorwegmuseum. Afbeelding: Gezicht op de spoorbrug te Culemborg door Christiaan Cornelis Kannemans, collectie Spoorwegmuseum.