Verslag lezing ‘Markante vrouwen uit de Betuwe en Bommelerwaard’ 26 januari 2025

Op zondagmiddag 26 januari 2025 wordt de Emerentianalezing verzorgd door Ella Kok-Majewska (directeur van het Regionaal Archief Rivierenland (RAR)). Na de inleidende woorden van de voorzitter van Voet, Huib Clarisse, over Emerentiana en de Culemborgse visvrouwen (Blauwlappen), start Ella met een korte toelichting op het RAR.
RAR
Een ‘archief’ is een gebouw, een instelling en ‘proces gebonden informatie’. Het gaat over ons allemaal; zo is bijvoorbeeld het diploma bij zwemmen een neerslag van een handeling op papier en dat is dan dus ook al ‘proces gebonden informatie’. De meeste archieven zijn overheidsarchieven en waterschapsarchieven (beiden vanuit de Archiefwet) en behalve dat ook particuliere archieven en collecties (zoals van privépersonen, kerkgenootschappen, bedrijven etc.). Het RAR bevat kilometers documenten maar ook bijvoorbeeld foto’s, kaarten, een uitgebreide borduurpatronencollectie, brieven etc.. Enkele kengetallen: 7 gemeenten; 33 medewerkers en 53 vrijwilligers; 20 kilometer ruimte, miljoenen scans. Het RAR is te vinden aan het J.S. de Jongplein 3 in Tiel. Ella raadt ons aan eens langs te komen! “Achter elk velletje papier zit een verhaal.”
Vrouwen
Voor Ella start met de markante vrouwen, heeft ze een disclaimer. Markant is voor haar ‘beroemd’ of ‘berucht’. En ‘uit de Betuwe en Bommelerwaard’ betekent dat de vrouwen geboren, geleefd en/of gewerkt hebben in de Betuwe en Bommelerwaard.
Maria van Nassau (eind 16e eeuw)
Gravin van Buren. Op 7 februari 1595 huwde ze, na 13 jaar ‘verloving’, Philips Graaf van Hohenlohe-Neuenstein. Het huwelijk bleef kinderloos. Maar Maria deed veel voor kinderen. Zo stichtte ze in 1616 een Weeshuis (voor 32.000 gulden). In 1953 stopte dit Weeshuis (jaartje later dan in Culemborg).
Maria van Reigersberg
Vrouw van Hugo de Groot. Ja, hij die in 1621 in een boekenkist van slot Loevenstein ontsnapte. Maria en het dienstmeisje Elsje van Houweningen helpen hem. Eenmaal ontsnapt vermomt hij zich als metselaar en vertrekt naar Parijs. Maria mag daar ook heen, maar dan mocht hij nooit meer naar Nederland komen. Maar zijn geest waart nog rond in het slot.
Luyt Wortel
Luyt was een van de aanvoerders bij de Culemborgse vrouwenoproer. Oproer als gevolg van de verplichte maallonen. Luyt was weduwe en was een van de velen die het niet eens was met het betalen van de extra kosten. In 1650 ging een groep vrouwen naar het stadhuis om te protesteren: “De wijven bonden een blauw schort aan een stok die als vaandel diende.”
Catherina Alida van der Dussen
Catherina’s witte graftombe staat in de Grote of Barbarakerk (eind 16e eeuw). Ze ontvlucht in 1733 haar echtgenoot, die vaak dronken is en haar bedreigt. Ze vraagt scheiding aan maar dat wordt niet toegekend. Ze vlucht naar de vrijstad Culemborg, waar het recht van de Republiek niet geldt. Haar man beheert haar grote vermogen en hij houdt het vruchtgebruik. Ondanks dat Catherina processen bleef voeren, kreeg ze haar geld niet van haar echtgenoot.
Suzanne Leenhoff
Dochter van de beiaardier en muziekleraar uit Zaltbommel. Ze vervolgde haar pianostudie opleiding in Parijs, na de aanbevelingsbrief die Liszt voor haar schreef bij zijn bezoek in Zaltbommel aan de beiaard. Als pianolerares had ze een baan bij de familie Manet. In 1849 kreeg zij een relatie met Edouard Manet en in 1863 trouwde ze met hem in Zaltbommel. Suzanne komt veel voor op de schilderijen van Manet.
Pietje (Petronella) Baltus
Dochter van een molenaar op Mariënwaard. Het jongste kind van het gezin met elf kinderen. Pietje was geboeid door het geloof en las veel in en uit de bijbel. Ze wordt steeds kritischer ten opzichte van het geloof en voelt meer voor de gereformeerde piëtisten. In 1863 werd Abraham Kuyper de predikant. Tijdens een huisbezoek gaf Pietje Kuyper uitvoerig college over het ware geloof en de rechtzinnige prediking. Bij het afscheid wilde ze hem alleen “als mens” de hand schudden. Kuiper werd geïnspireerd door haar eerlijkheid en bezocht haar nog vaker.
Judith (van Blijdenstijn -) Docters
Kind uit een Joodse slagersfamilie. In 1885, op haar 30ste, trouwt ze Hijman, ook een slager (vleeshouwer). Ze woonden in Ophemert en er kwamen vijf kinderen. Hun verhaal is te volgen via verschillende kranten advertenties die bij het RAR te vinden zijn. Het verhaal is dat hij een kind heeft gekregen met de huishoudster; Judith vroeg daarna een scheiding aan. Haar man zette toen een advertentie in de krant om zijn vrouw of hun kinderen geen krediet te verlenen. Judith begint een zaak in manufacturen. Haar ex-man heeft ook zo’n zaak met hun zoon, maar Judith’s zaak loopt beter. De kinderen worden in de Tweede Wereldoorlog allemaal omgebracht.
Sophie Margaretha Cornelia van Wermeskerken-Junius (Johanna van Woude)
Johanna is de dochter van een bekende predikant. Zij schreef literaire geschriften in de avonduren. Ze schreef onder het pseudoniem Bella. Ze trouwde, kreeg twee zonen en ze was hoofdredactrice van de Lelie, een tijdschrift voor jonge vrouwen. Ze was een van de eerste vrouwen die toetrad tot de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde in 1893. Van 1893 probeerden ze al te scheiden maar ze werd beschuldigd van vergiftiging en gevangengenomen. Uiteindelijk vond de scheiding in 1901 plaats. De kinderen bleven bij de vader; Johanna schreef (bijvoorbeeld Verwante Zaken maar ook reisverslagen). Johanna verbleef van 1902 tot 1904 in de Willem Arntsz Stichting, krankzinnig geworden, en daar overleed ze ook.
Theodora Versteegh
Theodora was een zangeres, geboren in 1888 in Kerk Avezaath. Ze heeft meer dan 250 keer de Mattheus passion gezongen. In 1942 dook ze onder en trad ondergronds op. Samen met haar vriendin Ru Paré stond ze veel Joodse kinderen bij om een onderduikadres te vinden.
Pieta (Petronella) de Beer
Huishoudster en later kosteres bij de pastorie van Alem. Ze had helpsters, maar die liepen vaak huilend naar huis bijvoorbeeld omdat ze getest werden op hun eerlijkheid. Ook de bal van spelende kinderen mocht op zondag niet in de tuin van de pastorie komen; dan werd de bal vastgehouden tot maandag. Ze was ook streng: er mochten geen fietsen op het plein staan én moesten de vrouwen het geld voor de permanent maar anders besteden. Samen met de pastoor vertrok Pieta uit het dorp.
Jantje (Johanna Petronella) Struik
Op haar 15e leefde Jantje met haar moeder en broer in Vuren (de ander broers en zussen overleden eerder). Ze was bekend als ‘Miljoenenjuffrouw’. Samen met haar broer had ze een winkel in Vuren gekocht van de grote erfenis van haar moeder, maar ze had een goede hand om het geld snel uit te geven. Zo deed ze alsof ze rekening bij de plaatselijke leveranciers betaalde, maar schoof het geld terug in haar schort. Ook leende ze veel geld van anderen; ze had immers een grote erfenis te verwachten dus het geld zou wel komen. Vervolgens gaf ze zich in Amsterdam uit als iemand die een erfenis stond te wachten en gaf heel veel geld. Uiteindelijk is Jantje hier voor opgepakt, heeft haar straf uitgezeten en uiteindelijk is ze een bekende bedelaressen rondom de Dam en begraven in het armengraaf aldaar.
Intermezzo
Ella geeft aan dat ze nog vele markante vrouwen kan behandelen, maar heeft niet veel tijd meer. Zo noemt ze bijvoorbeeld Dr. Anna de Waal (eerste staatsvrouw van Nederland), Ria Beckers (politica en eerste vrouwelijke lijsttrekker voor de Tweede Kamerverkiezingen en eerste vrouwelijke fractievoorzitter in het Nederlandse Parlement), Mary Dresselhuis (atrice), Fiep Westendorp (tekenares), Geerda van Beekhof – van Selms (wereld presidente van Plattelandsvrouwen) maar gaat allereerst nog in op J.H. Lievense – van Herwaarden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd deze markante vrouw tante Jet genoemd. Ze groeide op in Asperen waar haar vader kassier bij de boerenleenbank was. Met haar man, die schoolhoofd was, verhuisde ze naar Maurik. In 1938 richtte ze de bond van plattelandsvrouwen op in Herwaarden. Tijdens de oorlog woonden ze in Geldermalsen. Tante Jet werd ‘moeder van het verzet’ genoemd. Ze onderhield contacten met andere verzetsgroepen, ving onderduikers op en zorgde voor verspreiding van verzetsbladen. Na de oorlog bleef ze regionaal actief bij de Plattelandsvrouwen en actief bij Groei en Bloei.
Tot slot zijn er nog drie Culemborgse markante vrouwen: Wilhelmina (supermodel), Lieneke Dijkzeul (schrijfster van kinderboeken en volwassenenliteratuur) en Elly van Hulst. Ella gaat nog kort in op de laatste: Elly werd 68 maal kampioene waarvan 65 als senior. Nationale records op de 1500 en 3000 meter die pas vele jaren later werden verbroken. Ook Europese en Internationale kampioene. In 1984 en 1988 nam ze deel aan Olympische Spelen. In 1989 werd ze sportvrouw van het jaar. In 1992 bleek dat ze al twee jaar rondliep met een virusinfectie, wat haar een inspanningsastma bezorgde. Het medicijn stond op de dopingslijst en mocht dus niet worden gebruikt; haar resultaat op die spelen viel tegen. Wat heel triest is: later werd het middel van de dopinglijst gehaald. Elly werkt nu in Portugal als makelaar.
Tot slot
Een rode draad in het leven van al deze markante vrouwen is volgens Ella: wat hebben ze veel voor elkaar gekregen. Het doorzettingsvermogen is van alle tijden!
Huib rond af en zegt dat Ella nog een keer terug moet komen omdat er een aantal namen niet verder zijn behandeld! En vertelt dat als je wat op wilt zoeken (bijvoorbeeld de blauwdruk van je huis vinden) dat de archieven dingen laten zien die je nu niet meer kunt vinden (over personen, uitgevochten ruzies). Alles is gedigitaliseerd: laagdrempelig en beschikbaar voor iedereen. Betrouwbaar, Betrokken, Bekwaam.
De aanwezigen vertrekken naar de foyer en toosten op een jaar met veel lezingen, film, excursie en Voetnoten.